Uittreksel
van het 1360 pagina’s tellende boek “De Republiek” van Jonathan Israël. Het standaardwerk over de geschiedenis van onze vroegere republiek!
- Groningen als stad bestond al tijdens de middeleeuwen. De provincie Groningen dateert van later tijdens de republiek.
- De graaf van Holland, de bisschop van Utrecht en de Hertog van Gelre, allen hadden ze het wel voorzien op de macht over de stad en streek Groningen.
- Het stadsbestuur werd sinds 1300 steeds gekozen, door een college van afgevaardigden van de stadsgilden. Dit ging ook zo in Utrecht, Nijmegen en andere oostelijke steden.
- Het bestuur van de stad en het gewest Groningen, geschiedde tijdens het Habsburgse bewind voornamelijk door de stadhouders van Keizer Karel de V van Habsburg, het huis dat toen heerste over de Lage landen, zo zij het noemden. Tot en met de dood van Willem van Oranje hadden de gewesten Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel dezelfde stadhouder, bijvoorbeeld Rennenberg en daarna Willem van Oranje. Toen die vermoord werd hadden ze weer ieder hun eigen stadhouder. De nieuwe provincie Groningen kreeg in 1595 Willen Lodewijk als stadhouder. Weer later schoof Groningen Frederik Hendrik aan de kant als stadhouder en namen Casimir tot stadhouder. Deze was tevens gouverneur van Friesland, zo de stadhouders tijdens de Republiek officieel heette. Na de dood van Hendrik Casimir, werd toch weer Frederik Hendrik stadhouder van Groningen. Zo ging dat in die tijd.
- De oorsprong van de reformatie, oftewel ‘Devotio Moderna, ligt in Overijssel en Groningen.
- De beroemde abdij van Aduard was lange tijd het centrum van het geestelijk leven in het gewest.
- Kloosters hadden 25% van het land in handen.
- De stad Groningen telde naar schatting in 1300 4000, in 1560 12.500 en in 1747 20.000 inwoners.
- Op bevel van Alva werd binnen de stadsmuren een vesting gebouwd.
- Groningen was vanaf het begin, 1575, betrokken bij de Unie van Utrecht, maar werd pas in 1591 definitief in de Unie opgenomen, op voorwaarden van de Staten generaal. Het katholieke geloof werd verboden en er kwam de Staten van ‘Stad en Lande’ de officiële naam van de Staten van Groningen. Een heel ingewikkelde verdeling van rechten en plichten tussen de stad en de ommelanden, bestaande uit drie kwartieren. De Staten van Holland hadden zo eigenlijk de stad Groningen en de ommelanden veroverd op Filip de II en maakte er een kunstmatige provincie van, de provincie Groningen. Een samenvoeging met Drenthe is nog overwogen, maar de stad was hier fel tegen.
- De provincie droeg maar gemiddeld 6% bij aan de begroting van de Generaliteit, tegen Holland 60% en Zeeland en Friesland ieder 12 %.
- Groningen kreeg in 1595 een provinciale rekenkamer.
- Groningen was met een regionale kamer vertegenwoordigd in de West Indische Compagnie, W.I.C.. Deze kamers hadden een eigen kapitaal en boekhouding en een vertegenwoordiging in het federaal bestuur van de W.I.C. de Heren van XIX geheten.
- Vanaf 1647 had Groningen een vaste bevelhebber in de Zeeuwse kamer van de V.O.C..
- Een gemeentewerker verdiende in Leiden en Delft in het jaar 1620 23 stuivers per dag, in Groningen 15 en in Arnhem slechts 12.
- Door de Provinciale Staten werd in 1614 een Hogeschool gesticht in Groningen.
- Groningen hief het verbod op vestiging van Joden pas op in 1711.
- In 1672 werd Groningen onder de voet gelopen door de troepen van Münster. Dit leidde tot verwoestingen op het platteland en van vele adellijke huizen.
- Steeds bleef er interne strijd en verdeeldheid in de provincie tussen de stad en de ommelanden.
- In 1729 werd prins Willem de IV meerderjarig en uitgeroepen tot stadhouder van Groningen, Friesland en Drenthe. Holland stuitte deze opkomst door hem uit de Raad van State te zetten en andere invloedrijke posten te ontnemen.
- De houding t.o.v. de katholieken werd toleranter, toch bleef Groningen met Zeeland de provincie met de minste katholieken. In Groningen in 1809 slechts 10% van de bevolking.
- In 1786 hadden de toen opkomende patriotten, die ingingen tegen de orangisten, belangrijke steunpunten in Groningen.
- Tijden de ‘Bataafse Republiek’ van 1795 tot 1806 vormde Groningen met Friesland nog het departement Eems. Dit alles onder Franse overheersing van de vroegere Verenigde Provinciën, die nu de Bataafse Republiek heette, tot in 1806 Napoleon in Nederland zijn broer koning maakte in 1806 na een complot tijdens de naamgeving opgevolgd door een dubieuze afstammeling van van Oranje Nassau uit Engeland en zo werd het een monarchie, waar we nu helaas nog mee zitten, tot u met ons besluit er weer een republiek van te maken. Deze keer wel met een president, een functie die de Amerikanen in 1785 hebben uitgevonden.