De Staten van Holland omvatte toen Noord- en Zuid-Holland in welk gebied Amsterdam lag.
In 1522 werd in Amsterdam geboren Dirk Volkertsz. Coornhert een van de bekendste figuren van de Nederlandse Reformatie.
In 1560 ontstond in Amsterdam een ondergrondse Calvinistische beweging.
In 1500 had de latere Republiek, inclusief Brabant een totale bevolking van nog geen 1 miljoen, echter de Noordelijke Nederlanden waren toen al de meest verstedelijkte regio van Europa. In 1300 had Amsterdam 1000 inwoners, in 1500 12.000 en in 1560 27.000.
In de tweede helft van de 16 eeuw was Amsterdam eigenlijk een stapelplaats van graan en hout uit het Oostzeegebied. Er was nog geen sprake van rijke handel. Naar schatting hadden in 1560 500
zeeschepen hun thuishaven in Amsterdam en dat was meer dan waar ook in Europa.
Eind augustus 1566 drongen jongeren in het kader van de beeldenstorm de voornaamste kerk van Amsterdam binnen ter vernieling.
Tijdens Alva's repressie tegen de reformatie werden in 1567 tallozen uit de stad afgevoerd. Voornamelijk handelslieden die net onder de regenten stonden qua status.
De Staten van Holland bijeenkomst in 1572 markeerde de opstand tegen Philips de II van het huis Habsburg. Van Oranje werd officieus door de Staten als stadhouder erkend, i.p.v. Bossu van het Huis Habsburg en de opstand kreeg gestalte. Dit was een beslissende bijeenkomst die leidde tot verdrijving van de Habsburgers en de totstandkoming van de latere Republiek.
In 1578 viel de Amsterdamse katholiek gezinde vroedschap en kende de stad de 'Alteratie' de meest ingrijpende zuivering van Holland. Eerder verbannen protestanten namen de macht over. Vanaf dat jaar was Amsterdam een protestantse stad die geregeerd werd door regenten die tijdens Alva naar Duitsland waren gevlucht. Uitwijzing van de katholieke geestelijkheid, inbeslagname van de gebouwen van de oude kerk, vernieling van beelden en een verbod op de katholieke erediensten vond plaats.
In 1578 werd een vroege versie van de 'Unie' ontworpen op voorstel van Jan van Nassau, stadhouder van Gelre met de bedoeling alle noordelijke gewesten in de Unie op te nemen en de zuidelijke gewesten buiten te sluiten. In de Staten van Holland werd het door de meest fanatieke protestanten, onder aanvoering van Amsterdam, die samen een meerderheid hadden doorgedrukt. Zij overstemden de twijfels van Leiden Gouda en delft. Deze Unie werd de latere Republiek.
In 1581 kende de stad een classes van de gereformeerde kerk. Deze classes waren colleges onder de synode die een forum waren voor de predikanten en die de kerkelijke zorg hadden voor onderwijs, de armen en de kerk zelf.
In 1585, na de moord op Willem van Oranje, stemmen opgingen de soevereiniteit over de Nederlandse gewesten maar aan te bieden aan Hendrik III, koning van Frankrijk en zo geschiedde. Amsterdam was hier tegen met Gouda en Medemblik doch deze eerste republikeinse geluiden wilde toen niemand horen. Echter de Franse koning zag het niet zitten en sloeg het aanbod af en men moest toen wel op eigen benen staan.
In 1589 verwierf Amsterdam zijn eigen admiraliteitscollege en rechtsgebied onder supervisie van de Staten Generaal.
In 1590 werd in de stad voor het eerst een baggermolen gebruikt, toen nog aangedreven door menselijke spierkracht. In 1620 werd paardenkracht ingevoerd om te baggeren.
In het gewest Holland kregen in 1590 de Gecommitteerde Raden vaste vorm. Dit waren een soort dagelijkse besturen van elk kwartier in het gewest, bestaande uit maximaal 10 personen. Amsterdam behoorde met Haarlem tot het Zuidelijk kwartier. Hierin zat altijd iemand van de ridderschap, elk van de zes grote steden plus R'dam en nog een of twee van kleinere plaatsen. De Spanjaarden hadden Holland nl. in tweeën gedeeld een noordelijk en een zuidelijk kwartier.
In tegenstelling tot andere steden had de stadhouder in Amsterdam niet het recht van voor 1572, de burgemeester te benoemen.
In de jaren negentig van de 16e eeuw vonden grootschalige investeringen plaats in de stad en ontstond 'rijke handel' met Spanje, Portugal en het Middellandse zeegebied in zijde, suiker, specerijen, verfstoffen, zilver, zuidvruchten en wijn. Uit deze succesvolle Europese handel ontstond aan het eind van deze jaren negentig de handel met Oost- en West Indië, waartoe in 1594 in Amsterdam al werd opgericht de Compagnie van Verre met 4 schepen, 300 bemanningsleden en 100 kanonnen. In 1595 keerden 3 schepen terug van een reis naar Oost Indië met nog maar 89 bemanningsleden in leven.
In deze jaren negentig werd ook al een stedelijke vuilophaaldienst in het leven geroepen.
In de in 1602 opgerichte VOC had Amsterdam acht van de zeventien zetels in het bestuurscollege 'De Heren XVII'.
Vier gouverneurs generaal van de VOC waren Amsterdammers in de periode 1614-19, 1650-78 en 1704-09. Dit waren Gerard Reynst, Laurens Reael, Carel Reniersz. Joan Maetsuycker, Joan van Hoorn.
In de in 1621 opgerichte West Indische Compagnie WIC had Amsterdam 4/9 van de zetels in de Heren XIX.
Groei van de stad; 1570 30.000, 1600 60.000, 1622 105.000, 1632 116.000, 1647 140.000, 1672 200.000, 1688 200.000, 1700 205.000 inwoners.
De helft van de bevolking waren immigranten uit de oostelijke Provincies en Ommelanden.
Regelmatig waren er epidemieën zo ook in 1602 toen er 10.000 doden vielen, 17% van de inwoners. In 1624 opnieuw een pestepidemie in de stad waarbij naar verluid 11.000 doden zouden zijn gevallen.
In 1629 had de stad alweer 30 katholieke priesters.
Na 1630 was Rembrand Van Rijn in Amsterdam een gevierd kunstenaar die meer dan 2000 gulden per jaar verdiende. Veel meer dan een hoogleraar. De lonen waren in Amsterdam hoger dan in andere Hollandse en Zeeuwse steden en die op hun beurt weer hoger dan op het Hollandse platteland. In Hollandse steden beurde een predikant 1000 gulden per jaar en in Amsterdam wel F1500,- per jaar.
De armenzorg in die tijd kwam voornamelijk van de kerken, ook de joodse, gestimuleerd door het stadsbestuur. Regenten van liefdadigheidsinstellingen en aalmoezeniers lieten zich in die tijd graag vereeuwigen door beroemde schilders, als Frans Hals. De stad had ook een ziekengasthuis met een aantal stadsgeneesheren in dienst van het stadsbestuur. Ook bestond een gesticht voor gekken en krankzinnigen, die in de Republiek goed en ordelijk werden verzorgd in vergelijking met het buitenland. In 1616 werden in de stad 2500 gezinnen, oftewel globaal 10.000 personen, door het stedelijk armenbestuur en de diverse getolereerde kerken onderhouden. 10% van de bevolking in gelijke mate verdeeld tussen stadsbestuur en de kerken.
Zo rond 1650 was 15% van Amsterdam toch weer katholiek.
Burgemeester Pauw had gehoopt de Nationale Synode van 1618 naar Amsterdam te halen, doch deze ging naar Dordrecht. De contra remonstranten wilde dat het een internationale calvinistische vergadering zou zijn met invloed op heel Europa. Er waren afgevaardigden uit Engeland, Duitsland en Zwitserland. Uiteindelijk was deze synode van invloed op Duitsland maar het maakte Nederland toch tot het calvinistisch centrum van Europa tot op de dag van vandaag heeft het land dat aureool.
Van Politieke facties was de een of andere geloofsrichting in de regel de basis. Zo vanaf 1625 in Amsterdam en andere grote steden de 'arminiaanse facties', die een of andere aftakking van de gereformeerde of calvinisten representeerden. Deze hadden dan in zo'n periode greep op het stadsbestuur en gezag over de schutterij. Deze arminiaanse factie heeft zo van af 1625 tientallen jaren de stedelijke politiek in Amsterdam gedomineerd.
De schutterij was tijdens de Republiek eigenlijk wat nu de gemeentepolitie is en telde in Amsterdam rond 1625 800 man.
In 1631 verplaatste Rembrand Van Rijn zijn atelier van Leiden naar Amsterdam. Hij werd een vreemde en moeilijke man gevonden maar hij verloor nooit zijn reputatie van de grootste en veelzijdigste Nederlandse kunstenaar van zijn tijd. De nachtwacht, het grootste en beroemdste van alle Nederlandse schilderstukken met daarop de Amsterdamse schutterij, schilderde hij in 1642.
Amsterdam beijverde zich zeer voor vrede met Spanje omdat het handel met het Iberisch schiereiland wilde. De stadhouder, toen Frederik Hendrik, werkte dit steeds tegen en stelde het afdanken van de troepen steeds uit. In 1640 was Amsterdam van mening dat Spanje niet langer een geloofwaardige dreiging vormde vanwege hun interne Catalaanse problemen en drong aan op afschaffing van een deel van het leger. In 1641 slaagde Amsterdam erin de prins te verslaan en werd het leger teruggebracht van meer dan 70.000 man naar 60.000 man.
In 1640 was een enorme opleving van het vertrouwen in de economie op een hoogtepunt. Toen stonden de aandelen VOC op 500% van hun nominale waarden op de beurs van Amsterdam en waren de huizenprijzen enorm gestegen.
De Beurs in Amsterdam werd gebouwd van 1608-1611 naar een ontwerp van Hendrik De Keyser.
In de zeventiende eeuw werd Amsterdam het centrum van de Europese kunsthandel. Inkopers van vooraanstaande figuren in Engeland, Frankrijk, Duitsland en Scandinavië kochten er schilderijen van allerlei soort en niet alleen het beste van de Nederlandse kunstenaars.
In 1631 werd opgericht de Illustere school van of Atheneum van Amsterdam. Bedoeld om de jeugd op te leiden voor de universiteit.
In 1647 eindigde het Nederlands Spaanse conflict en Amsterdam begon direct de handel met Spanje te hervatten en wist veel activiteiten daaromheen naar zich toe te trekken.. Zo was daar handel met Spaans Amerika, de Levant en het Caribische gebied en zo kreeg Amsterdam een sleutelpositie in onmisbare grondstoffen zoals Spaanse wol, Turkse angora, Spaans Amerikaanse kleurstoffen, kwik uit Venetiaans
Dalmatië en suiker uit het Caribisch gebied. Gelijktijdig was de handel met Italië toegenomen.
De laatste grote pestepidemie van 1663-1669. De epidemieën en slachtoffers in Amsterdam waren: 1624 11800, 1625 6700, 1635 8200, 1636 17000, 1655 16500, 1663 10000, 1664 de laatste pestepidemie maakte 24000 slachtoffers.
Na het rampjaar van teruggang van de Republiek in 1672 daalden de huren in de stad en waren werkplaatsen voor immigranten makkelijk te vinden. Overigens was het merendeel der immigranten van Duitse afkomst.
Veel hugenoten openden modezaken in de stad en werden kleer- hoeden- pruiken of horlogemakers. Zij voerden nieuwe maatstaven van elegantie en goede smaak in. Het aantal katholieken in Amsterdam liep in de tweede helft van de zeventiende eeuw op naar 25%.
Begin 17e eeuw was er nog geen echte hoerenbuurt in Amsterdam en zou de stad slechts 30 bordelen kennen, terwijl Antwerpen er toen al 125 had. Openlijke prostitutie deed men nogal moeilijk over, het was een soort gedogen. De buitenlanders zeiden dan ook dat Nederlanders het stiekem deden.
Tussen 1650-1690 had de kerkenraad in de stad een grote invloed door onderzoek naar en het ter verantwoording roepen van overspelige, ongehuwde moeders en zwangere bruiden. En ze spoorden het stadsbestuur aan op zijn minst de meest openlijke vormen van prostitutie tegen te gaan.
Zo rond 1650 bestond in Amsterdam een heuse Republikeinse Factie onder leiding van Joan Huydecooper.
Halverwege de 17e eeuw was het nieuwe stadhuis de belangrijkste architectonische prestatie van stedelijk zelfbewustzijn en republikeinse deugden. De Burgerzaal van het stadhuis hing vol met Republikeinse schilderijen.
In het begin van de tweede helft van de 17e eeuw zocht Amsterdam toenadering tot de orangisten i.c. de prins Van Oranje. Doch hier kwam men alweer snel van terug en zocht zijn heil maar weer snel in een sterk en verenigd Holland. Dit werd gevoed door een boek van De la Court een belangrijk internationaal schrijver. Het 272 pagina's tellende 'Interest van Hollandt' veroorzaakte een ongekende beroering en was een betoog dat Holland altijd beter af zou zijn zonder stadhouder.
In 1664, ten tijden van het zoveelste oorlogsconflict tussen de Republiek en Engeland werd de kolonie 'Nieuw Nederland' buitgemaakt door de Engelsen. de naam van de hoofdstad van de kolonie werd veranderd van 'Nieuw Amsterdam' in New York.
Vooraanstaande Amsterdamse bestuurders Van Beuningen en Gilis Valckenier, wezen in die tijd ook De Witts verzoenende houding jegens Frankrijk af en wilde een mercantilistisch tegenoffensief. Dit uitte zich met steun van Haarlem, via de Staten van Holland in handelsbelemmeringen en hoge invoerrechten op Franse wijn, brandewijn, zijde, zout azijn, papier. Bovendien werd Hollandse gasthuizen, weeshuizen en oudeliedenhuizen voorgeschreven Franse producten te weren en Hollandse waren te kopen. De Amsterdamse commissie met Van Beuningen en Valckenier trof gelijke maatregelen en in januari 1671 kondigde de Staten Generaal hun eerste pakket economische vergeldingsmaatregelen tegen Frankrijk af, zonder het belangrijkste Franse importproduct, de Franse wijn, te verbieden. Op aandrang van Amsterdam volgde in november al een tweede ingrijpendere boycot.
1672 Was het rampjaar van de Republiek, het jaar van de grootste krach op de Beurs van Amsterdam in de vroegmoderne tijd. Het jaar waarin de prins Van Oranje weer stadhouder werd van Holland en 10 leden van de vroedschap werden weggezuiverd en werden vervangen door orangisten. Valckenier en anderen waren in de zomer 1672 overgelopen naar de oranje factie. De eens zo machtige Amsterdamse familie De Graeff werd door de prins weggezuiverd uit de Staten van Holland en keerde nimmer terug.
In Amsterdam had geen enkele stadhouder ooit veel invloed.
In 1678 ontstond weer een openlijke breuk tussen de prins en Amsterdam en in 1688 werden de banden weer aangehaald tussen Willem de III en de stad maar in 1689 ging het alweer fout toen Amsterdam het recht van de stadhouder de schepenen te benoemen betwistte.
Tijdens De Republiek werd door hemelbestormers en paradijsvogels veelvuldig gesproken over vage begrippen als 'De ware Vrijheid' en de 'Verlichting'. Ontastbaarheden die tot niets leidde.
Er waren nauwelijks rellen al was er weleens een volksoproer, zoals die van februari 1696 tegen de invoering van een extra oorlogsbelasting.
In 1663 begon de stad aan de grootste stadsuitleg van de 17e eeuw. De oude grachten werden uitgelegd en een nieuwe grachtengordel ontstond waarlangs de mooiste huizen van de republiek werden gebouwd.
Spinoza(1632-1677) was een geboren Amsterdammer van de Portugees-Joodse gemeenschap in de stad.
Tussen 1740 en 1780 voeren per jaar 80 WIC schepen van Suriname naar Amsterdam met suiker en koffie en hiermee was deze route een van de belangrijkste van de Nederlandse grote vaart toen.
Na 1720 daalde het aandeel van Amsterdam in de internationale handel tot een fractie van het daarvoor was. Niet omdat Amsterdam nominaal achteruitging, doch alle andere landen gingen met sprongen vooruit.
1720 Was het jaar dat de hele republiek in verval raakte en zelfs Amsterdam begon een beetje klein en provinciaal te lijken in de ogen der Europeanen. Terwijl de stad vroeger afgunst en verbazing in heel Europa had gewekt. In paradox hiermee stegen de reële lonen in de stad sterk, maar daar stond werk onder veel slechtere druk en omstandigheden tegenover. Het gildewezen groeide ter verbetering van de arbeidsomstandigheden.
De bevolking telde van 1688 tot 1800 ± 200.000 inwoners
Rond 1700 werd 80% van de gehele tabaksproductie in de Republiek te Amsterdam verwerkt en een groot deel werd geëxporteerd. Daarna daalde het aandeel van de stad in de tabaksverwerking aanzienlijk, doordat vele landen hun eigen teelt opzette.
In 1800 was van de bevolking 54% gereformeerd , 21% katholiek, 11% Luthers en 10% Joods.
In 1717 werd in Amsterdam opgericht het tijdschrift "Bibliothéque angloise" omdat De Nederlandse Verlichting in die tijd belangstelling voor Engelse publicaties aanwakkerde.
In 1748 was er een volksopstand die ook in Amsterdam toesloeg. Het was burgerverzet tegen van alles en nog wat en ging om meer invloed en controle van de burgers. De schutterij weigerde op de burgers te schieten
en 25 pachterswoningen werden geplunderd. Toen ook de huizen van nadere rijken werden aangevallen opende de schutterij het vuur. Doch het doel werd bereikt en belastingverpachting werd afgeschaft en de burger kreeg meer controle en invloed zoals de burgemeester kiezen.
In 1787 kwam Amsterdam in handen van de patriotten, die via een demonstratie de zuivering van de vroedschap hadden geëist en dat lukte en zo werd Amsterdam een patriotten stad. Met steun van de Pruisen en de Britten werd in datzelfde jaar een leger van 26.000 de republiek en met name Amsterdam ingestuurd en herstelde de orangistische positie van Willem de V. Doch de strijd bleef gaande. In 1794 hing de stad alweer vol met revolutionaire aanplakbiljetten. In oktober werd door het orangistische regime met steun van Engelsen en Pruisen de eerste poging tot opstand neergeslagen. Doch in januari 1795 trokken de Franse Amsterdam binnen en konden de revolutionaire comités de stad overnemen. Willem de V was op 18 januari 1795 naar Engeland gevlucht en de republiek heette voortaan "De Bataafse Republiek".
Napoleon stelde zijn broer aan tot koning in 1806 en deze broer verplaatste zijn hof in 1807 naar Amsterdam waarde vroedschap plaatst moest maken. Hij nestelde zich in het stadhuis wat hiermee koninklijk paleis werd.
Tot slot
Laat de Amsterdammers zich inzetten van dit paleis weer een stadhuis te maken.